Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [18]Vanwege [hun] [19]grootheid doen [20]zij de onderdrukten roepen; [21]zij schreeuwen vanwege [22]den arm der [23]groten. 18. Elihu schijnt hier te zien op de woorden van Job, boven, hfdst.24 vs.12, welke hij ten onrechte alzo zou duiden, alsof Job daarmede God van ongerechtigheid beschuldigd had. Want Job had God zijn eer gegeven, vs.12, en den verdrukten de schuld opgelegd, vs.13. 19. Dat is, groot geweld. 20. Te weten, de goddelozen. 21. Te weten, de verdrukten. 22. Dat is, het geweld en den overlast. Vergelijk en zie boven, hfdst.22 vs.8. 23. Dat is, der machtigen en geweldigen.